De geur van vers gezette espresso komt me tegemoet. In de bar achter mij is het een komen en gaan van Italianen die, ondanks de crisis, hun koffie en croissant aan de bar niet opgeven. Een zacht winterzonnetje warmt me op. Ik wacht op de trein naar de armste regio van Italië, het prachtige Calabrië.
Ik ben een half uur te vroeg op het station, er waren protesten aangekondigd in Rome. Protesten tegen de bezuinigingen van de regering en het inhalige gedrag van politici. Protesten die steeds heftiger worden.
Het boek dat ik probeer te lezen pakt me niet. Wat er om me heen gebeurt des te meer.
Een kleine man van middelbare leeftijd eet een croissant. Zo’n lekkere, met jam erin en poedersuiker er bovenop. Een stoppelbaardje, bruine versleten jas. Hij haalt luidruchtig z’n neus op, neemt een hap van zijn croissant en gooit nonchalant het servetje op de grond.
Even later komt hij terug, hij sist wat naar mij, steekt z’n hand naar me uit en bromt ‘buone feste’. Ik bedank hem, geef hem wat geld en probeer toch nog een stukje te lezen in m’n boek.
Op de achtergrond schalt de tv-reclame van Breil door de stationshal. Chique en warm aangeklede mensen passeren met mooie koffers. Op weg naar familie voor de feestdagen.
Er komt een man langs met een wit boordje. Hij biedt me via een foldertje hulp aan. Ik weiger, hij heeft niet de juiste persoon uitgekozen.
Er komt een vrouw naast me staan, in de zon. Een oranje muts op haar vermoeid uitziende hoofd, een versleten donkere winterjas geeft haar nog een beetje body, een jaren-70 legging omringt haar dunne beentjes. Ze houdt een schuimrubber kussen met een gat erin voor haar buik en geniet even van de zon.
Rechts van mij komt een man staan die wat opzoekt op z’n smartphone en een sigaret opsteekt. De vrouw naast me komt in beweging, richting de man. Ze vraagt hem vriendelijk om een sigaret. Hij negeert haar, kijkt haar niet aan, geeft geen antwoord, draait zich om en loopt weg.
De vrouw wordt boos, ‘chiedevo solo una sigaretta!’. Ze loopt terug naar haar plekje naast me, mompelt nog wat en staart met een lege blik voor zich uit. Onder haar op de grond ontstaat een plas gelige vloeistof, het plasje wordt steeds groter. De kleurige legging om haar rechterbeen is donkerder dan die van haar linker, plakt tegen haar aan. Soppend in haar afgetrapte gymschoenen sloft ze weg, de warme stationshal uit.